Op weg naar 85 jaar TIG, deel 7, de jaren 2000-2009

Voor dit deel over de geschiedenis van TIG interviewde ik Anthon van der Meijden. Hij is in de jaren 2000 lid geworden van TIG, om precies te zijn in het jaar 2004. Anthon heeft veel ervaring met toneelspelen. Hij heeft bij veel verschillende gezelschappen gespeeld, onder andere in Rotterdam en Den Haag. Ook speelde hij bij het Indisch Toneel voordat hij bij TIG kwam. Anthon’s vader was voorzitter van en regisseur bij de Speelgroep. Op 11-jarige leeftijd speelde Anthon zijn eerste rol. Hij was misdienaartje in ‘Waar de ster bleef stille staan’.

Toen Anthon bij TIG kwam, was John Donders nog voorzitter en regisseur. Kort nadat Anthon lid was geworden werd hij gevraagd voor het bestuur. Anthon: “De TIG-familie omarmt je als een warme deken. Meningsverschillen worden uitgepraat, niet uitgevochten. Dat dat ook heel anders kan gaan, heb ik bij andere verenigingen wel gemerkt.Het leukste van TIG is dat het allemaal zo democratisch gaat. Het was bijvoorbeeld een door het bestuur democratisch genomen besluit dat ik werd aangesteld als regisseur. Dus ik was ook regisseur, klaar.”

Toen ik vroeg naar een gebeurtenis die grote indruk had gemaakt op hem in de jaren 2000, vertelde hij: “Dat was toch wel de dood van Prijnie. Prijnie was iemand die heel veel voor de vereniging heeft betekend. Zij hield de financiële administratie bij. Zij deed dat keurig, er werd geen dubbeltje teveel of te weinig gerekend. Het is jammer dat haar naam niet meer genoemd wordt. De ene dag ben je alles, en de dag daarop ben je niets.”

“De woensdagavond is heilig. Maar je kunt niet een rol van betekenis spelen als je het alleen op de woensdagavond doet.” In 2006 of 2007 heeft Anthon voor het eerst geregisseerd. “Toen ik voor het eerst ging regisseren, was dat bijzonder spannend. Ze luisteren naar je en ze doen wat je wilt. Als er slecht wordt gespeeld, staan de acteurs voor paal, maar de regisseur wordt er op aangekeken.” Anthon is bang dat er vervlakking optreedt; “Men zegt te gemakkelijk, ‘O, die woensdagavond kan ik niet.’ Toch zegt hij ook: “De resultaten gaan steeds meer omhoog, we worden steeds beter.”

“In 2004 kreeg ik niet direct een rol. Ik kwam als oudere speler binnen. Men was afwachtend, je past niet gelijk in het patroon. De eerste twee repetities bij TIG zat ik ook helemaal alleen. Er was dus sprake van aftasten aan beide kanten. In het stuk ‘Tien treden naar het niets’ speelde ik een kunstschilder. In een ander stuk speelde ik een dubbelrol, een dokter en zijn alcoholistische broer. Als broer schonk ik een glaasje in en er ging een deel van het borreltje over de rand, op de tafel . Ik dronk het borreltje op en vervolgens likte ik de tafel af. Dat is iets wat een regisseur je niet kan leren. Dat soort extraatjes moeten van jezelf uitkomen. Het zogenaamde stille spel is heel belangrijk. Het is ook heel belangrijk om in je rol te blijven; als je met het stuk bezig bent, ben je met het stuk bezig.”

“Deze repetitieperiode is bijzonder leuk. Ten eerste hebben we veel spelers en ten tweede is het een stuk waarbij veel wordt gelachen. Twee spelers moeten de aandacht vasthouden van het publiek. Het verleiden moet gebeuren in de ogen van het publiek. Bij het Indisch toneel heb ik een monoloog van een uur gespeeld, waarbij ik al die tijd de aandacht van het publiek heb vastgehouden. Het publiek moet altijd ademloos toekijken.”

“Bij het regisseur zijn komt verschrikkelijk veel kijken, ook het decor is mijn taak. Uiteindelijk ben je als regisseur de eindverantwoordelijke. Ik hou geen plakboeken bij, wat geweest is, is geweest. Ik heb alle DVD’s , ik kijk er nooit naar maar ik vind het wel leuk om ze te hebben. Als laatste wil ik graag zeggen dat ik het leuk vind dat we zoveel jonge mensen hebben met goede ideeën.“

Vergelijkbare berichten